Kangoeroewonen: wat is wat en hoe kan het?

4 min.
Verkopen, Tips en tricks
Kangoeroewonen

Wat hebben Dina Tersago en Hilde Crevits met elkaar gemeen? Wellicht een aantal zaken, maar de voorbije jaren waren ze zowat de beste adverteerders voor het concept van de kangoeroewoning. Dina Tersago deelt met haar gezin en haar schoonouders een kangoeroewoning in Bonheiden en onder het gemeenschappelijke West-Vlaamse dak van Hilde Crevits wonen behalve zijzelf, haar echtgenoot en haar kinderen ook haar ouders én schoonouders. En dat werkt.

Wat is een kangoeroewoning?

De opvallende naam zou uit Australië komen, waar uitgestrekte, geïsoleerde eigendommen uit noodzaak gedeeld werden wanneer ouder wordende kinderen met hun gezinnen introkken bij ouders. Het beeld van de grote structuur met daarin een veilige, kleine buidel ligt dan voor de hand. Nochtans woont zowat de helft van de wereldbevolking op die manier: met meerdere generaties onder één dak. In West-Europa zijn we dat verleerd. De babyboomers hebben graag en vaak groot gebouwd. Elk gezin een eigen stek, iedereen een eigen voordeur, het was lange tijd de weg vooruit. Alleen, de millenials kunnen niet meer volgen. Niet wat prijzen betreft en de beschikbare ruimte, die hadden we al zowat opgebruikt. Vandaar: de kangoeroewoning.

In een kangoeroewoning wonen twee of meer generaties samen. Onder één dak en eigenlijk ook nog altijd achter één voordeur. Het kan om gezinnen gaan, of bijvoorbeeld één inwonende, oudere persoon. En dan raken we meteen ook al een kleine moeilijkheid aan: wat is het verschil tussen de dertiger die in Hotel Mama blijft wonen en die oudere persoon die aan kangoeroewonen doet?

Kangoeroewonen is een concept en niet zozeer een woning

Bovenstaande maakt duidelijk dat ‘kangoeroewonen’ in de eerste plaats vooral een concept is. Samen wonen, samen leven en elkaars situatie verbeteren of praktischer maken, daarover gaat het eigenlijk.

Je voelt aan je buidel dat een dergelijke samenlevingsvorm geen evidentie (meer) is. Grootouders – en zelfs nog heel wat ouders – zullen zich de mémé of pépé herinneren die altijd in de zetel naast de kachel zat, maar recentere generaties kennen hun grootouders vooral als actieve, reizende, bezige en zelfstandige jong-gepensioneerden. Ook de dertiger die bij zijn of haar ouders inwoont, is doorgaans een vrije, blije volwassene. En voor vrije, blije mensen geldt dat ze vrij en blij zijn tot er een conflict ontstaat met de blije vrijheid van de ander. Hoe dichter die ander zich bevindt, hoe groter dat risico.

Afspraken zijn belangrijk in de kangoeroewoning

Er zijn een paar overduidelijke voordelen verbonden aan meer dan één extra volwassene in de buurt hebben. Boodschappen bundelen, kinderen opvangen, gesprekspartner, klankbord, eerste zorgverlener, extra paar ogen, oren en handen … Toch is het belangrijk dat iedereen binnen het concept zijn of haar eigen ruimte(s) blijft behouden. Wat is privé, wat is gemeenschappelijk en hoe organiseer je dat praktisch? Wie doet wat en wat met de centen?

Wonen we straks allemaal in de buidel van een ander?

De kans is in elk geval groter dan de kans dat we met ons allen in grote, ruime, lege villa’s zullen wonen. Tiny houses, kangoeroewonen, langer thuisblijven, assistentiewonen … er zijn verschillende maatschappelijke en economische evoluties die ons – elk met eigen beweegredenen – richting ‘kleiner’, ‘samen’, ‘goedkoper’, ‘solidair’ stuwen.

We vergrijzen en de samenleving past zich aan. In Scandinavië en Nederland gaan ze ons voor. De Vlaamse codex ruimtelijke ordening spreekt voorlopig alleen van een ‘zorgwoning’ als een mogelijk antwoord op bepaalde situaties. De creatie van een ondergeschikte wooneenheid gebeurt in dat geval met het oog op het huisvesten van:

  • Ofwel ten hoogste 2 personen, waarvan minstens 1 persoon van 65 jaar of ouder.
  • Ofwel ten hoogste 2 personen, waarvan minstens 1 hulpbehoevend.

Verder zijn ongeveer dezelfde basisvoorwaarden als bij de veel algemenere kangoeroewoning van toepassing.

De regels van kangoeroewonen

Een meergezinswoning, waarbij meerdere gezinnen gewoon gaan samenwonen in één huis, vormt wettelijk geen probleem. Hotel mama, opa die inwoont, ouders, grootouders en (klein)kinderen die een woning delen, veertigers die terug thuis intrekken: het mag en het kan allemaal.

Om huisjesmelkerij tegen te gaan, moet je een stedelijke vergunning aanvragen als je een woning in meerdere eenheden verdeelt. Kangoeroewoningen – en de iets engere ‘zorgwoningen’ – zijn daarop evenwel een uitzondering, op voorwaarde dat:

  • Eventuele herinrichting of verbouwingen binnen een bestaand bouwvolume gebeuren.
  • Je dat meldt aan de gemeente- of stadsdiensten.
  • Hoofd- en bijwoning één geheel vormen, met één huisnummer en één voordeur.
  • Daarachter twee (of meer) gezinnen of partijen samen en toch apart wonen.

Een kangoeroewoning heeft bovendien één eigenaar, en tussen de twee ‘woonpartijen’ bestaat er een wederzijdse solidariteit.

Er zijn met andere woorden een paar regels, vaak op lokaal niveau, maarook weer niet echt. Het blijft relatief vaag allemaal. Vaag genoeg om als dertiger terug in te trekken bij je ouders.